Vrijeschoolonderwijs op de Waldorfschool ‘Een evenredige ontwikkeling van denken, voelen en willen’
De Waldorfschool is zeven jaar geleden opgericht op initiatief van ouders in Rotterdam-Nesselande en heeft zich enige tijd later aangesloten bij de RVKO. Directeur Rona Eisinger en leerkracht van het eerste uur Ezra Schults vertellen wat hun school bijzonder maakt.
De Waldorfschool Nesselande is opgericht door een groep enthousiaste ouders – waaronder de huidige leerkrachten Ezra Schults en Ellen Essers. Het motief van de ouders die in deze omgeving graag een vrijeschool zagen ontstaan, ligt in de antroposofie. Aanvankelijk gebeurde dat onder de vlag van de Stichting Vrije Scholen Zuid-Holland (VSZH), die ook voor een directeur zorgde. Rona: ‘Ze hadden het zwaar, de eerste drie schooljaren. De VSZH kon de school niet meer bekostigen en toen kwam de RVKO in beeld. De volgende jaren ging het beter en begonnen de kinderen vanuit alle windstreken naar de Waldorfschool toe te komen.’
Positieve energie
De school kwam te vallen onder het brin-nummer van het nabijgelegen Tangram in Nesselande, waar Rona toen werkte als adjunct-directeur: ‘Zo’n nieuw onderwijsconcept naast de deur trok mijn aandacht. Ik volgde de ontwikkelingen vanaf de zijlijn. In schooljaar 2021-2022 ben ik als directeur aangenomen. De frisse en andere blik op onderwijs, het pionieren en de kleinschaligheid vond ik mooie aspecten van deze functie. Ik ben hier nu drie jaar en het bevalt me echt prima! De school wordt nog steeds gedragen door de ouders en er heerst hier een enorme positieve energie. De afgelopen jaren zien we een beweging in de samenleving dat ouders andere keuzes lijken te maken voor wat betreft onderwijs. Het lijkt erop dat onze onderwijsvisie steeds meer ouders aanspreekt.’
‘In het vrijeschoolconcept staat het kind echt centraal, dus bóven maatschappelijke vraagstukken of het onderwijssysteem. Kinderen worden omarmd, gezien, gehoord, waargenomen: we kijken naar hun persoonlijkheid en hoe ze in het leven staan, en passen daar ons onderwijs op aan, met verbinding als rode draad.’

Groei
De Waldorfschool is in 2017 begonnen in een portocabin met één leerkracht en drie kleuters. Inmiddels zijn er rond de 185 leerlingen: drie kleutergroepen, een aparte eerste, tweede, derde en vierde klas, en een gecombineerde vijfde/zesde klas. Rona: ‘We zijn flink gegroeid en zijn daarom ook heel blij dat de afdeling Huisvesting net weer een uitbreiding van ons gebouw heeft gerealiseerd. Er is inmiddels een derde verdieping toegevoegd en we hebben nu ook een echt atrium met een grote speelzaal, echt supermooi! We kijken ernaar uit om na een aantal bewogen jaren eindelijk een plek te hebben waar we de komende jaren mogen blijven. Waar we verder kunnen bouwen aan onze vrijeschoolse onderwijskwaliteit.’
Ezra: ‘Wij zijn klaar voor de toekomst. Ons team is op sterkte, er zijn geen vacatures. Een deel van onze leerkrachten heeft al ervaring met (of opleiding in) het vrijeschoolconcept. We zetten sterk in op onderlinge kennisdeling, maar vragen van onze leerkrachten ook of ze zich verder willen scholen in het vrijeschooldenken.’
Waarin onderscheidt de Waldorfschool zich van andere scholen? Rona: ‘Het vrijeschoolsysteem werkt met klassen, niet met groepen. Je begint na je kleutertijd in klas 1 van de basisschool, die je afrondt in klas 6. Op de middelbare vrijeschool kun je dan naar klas 7 en verder tot je eindexamen. Ook onze dagindeling is anders. Wij hebben als vuistregel: 1/3 cognitief, 1/3 kunstzinnig en 1/3 buiten in de natuur, elke dag.’ Ezra: ‘Ik denk dat deze indeling ook een weerspiegeling is van onze visie op hoe een kind leert. Het basisidee is: je maakt de kinderen sterk en zelfzeker. Ze leren in die acht jaar bij ons waar ze goed in zijn en waar ze minder goed in zijn. Daardoor bereid je ze voor op welke toekomst dan ook. Als een kind minder goed is in rekenen, maar heel goed in hout bewerken, maakt dat hem of haar sterker: je weet dat je ergens in kunt uitblinken. Die positieve leerervaringen vinden wij heel belangrijk, op elk terrein. Elk kind moet kunnen ervaren waar het in uitblinkt!’
‘Zingend en stampend taal en rekenen leren’
Ze vervolgt: ‘Een groot thema is dat de kinderen steeds verder worden uitgedaagd en dingen tegenkomen die ze niet zo makkelijk vinden. Kinderen die cognitief heel sterk zijn, kunnen bijvoorbeeld breien heel ingewikkeld vinden. Als we ze daar dan juist op uitdagen met nét iets te moeilijke werkjes, moeten ze echt hun best doen en kunnen ze frustratie ervaren als het niet snel lukt. Dit maakt de kinderen weerbaar: ze leren hiervan hoe zij kunnen doorzetten als iets niet gemakkelijk gaat.’

Periodeonderwijs
Rona: ‘Ook onderscheidend is ons periodeonderwijs, dat is nog het beste vergelijkbaar met thematisch werken op andere scholen.’ geweest, het hele klaslokaal staat in het teken van bijen: je ziet dat kinderen daar echt op ‘aan’ gaan en ook heel blij van worden.’
‘We behandelen in een bepaalde periode één thema: heemkunde, rekenen, geschiedenis of taal. Het periodeonderwijs is de wijze waarop je binnen het vrijeschoolonderwijs aan de doelen werkt. De leerkrachten verweven deze doelen op maat met het periodeonderwijs. Ze kijken daarbij heel nauwkeurig naar de goede route om de kinderen warm te krijgen voor het onderwerp. Dus: ga je naar buiten om het echt te beleven?, bied je ook gewoon de stof aan?, wat pakken we uit het seizoen dat hier goed bij aansluit? Ook het kunstzinnige en de beweging moeten erin zitten. Zo hebben we net in klas 2 een periode afgesloten waarin bijen waren gekoppeld aan taaldoelen. De kinderen zijn naar een imker geweest, het hele klaslokaal staat in het teken van bijen: je ziet dat kinderen daar echt op ‘aan’ gaan en ook heel blij van worden.’
‘Elk kind laten ervaren waar het in uitblinkt’
Rona: ‘Deze visie op individueel onderwijs maakt ook dat wij niet groepsdoorbroken werken. Activiteiten zoals zingen en jaarfeesten doen we wel met de hele school. Overigens: de volgorde is vrij, maar we moeten natuurlijk wel gewoon de doelen behalen. We nemen ook deel aan toetsen van Leerling in Beeld. We analyseren deze, voeren gesprekken met elkaar en moeten ons verantwoorden. Ook al maken we soms andere keuzes als het gaat om de timing, uiteindelijk zorgen ook wij ervoor dat alle doelen in klas 6 zijn aangeboden. Spannend om te zien hoe onze acht kinderen uit klas 6 straks de doorstroomtoets gaan maken.’
Ezra: ‘We plannen meestal twee periodes van drie of vier weken tussen twee vakanties. Het periodeonderwijs is altijd de eerste twee uur van de dag. De rest van de dag bestaat uit de vaklessen, de kunstles en oefenuren. We volgen geen vaste methodes, maar we hebben die wel in huis. We gebruiken ze in de oefenuren, voor het verwerken van de stof. Mensen vragen soms wat ‘het vrije’ is in de vrijeschoolmethode: dat zit in de vrijheid van de leerkracht om te bepalen wat een kind en een klas nodig hebben om de doelen te behalen. Je kunt besluiten een bepaald onderwerp eerder of later aan te bieden, afhankelijk van het kind of van het leerplan. Een mooi voorbeeld zijn de breuken, die komen bij ons in klas 4. Deze keuze is gebaseerd op de menskundige kijk op kinderen vanuit de antroposofie.’
‘Pas in deze fase van hun leven zijn kinderen toe aan het denken in kleinere gehelen. Dat geldt ook voor het metrieke stelsel: we starten de periode niet met de definitie van een meter, maar laten het zien en voelen. We gaan dus echt op zoek naar die meter, in de geschiedenis, in de natuur. We proberen een abstract begrip diepte te geven, waardoor een kind uiteindelijk zelf graag wil weten wat de definitie van een meter is.’
De vertelstof
Ezra: ‘Vanuit het mensbeeld van de antroposofie maken we dus soms bewust andere keuzes voor het aanbieden van lesstof, gebaseerd op de ontwikkelingsfase van een kind: alles op z’n tijd. Je ziet dat ook mooi bij de vertelstof: verhalen die we de kinderen aanbieden, passend bij hun ontwikkeling. In klas 1 zijn dat sprookjes, in klas 2 fabels, in klas 3 het Oude Testament, in klas 4 de Noorse Edda, in klas 5 de Griekse mythologie en in klas 6 de Romeinse mythen en sagen. We proberen aan te sluiten bij wat de kinderen van binnen voelen, bij hun emotionele ontwikkeling, en dat te versterken. We richten ons ook op het stimuleren van een levendige verbeelding bij de kinderen. Onze leerlingen kunnen uitzonderlijk goed luisteren, zonder dat we ze daar beelden bij hoeven aan te bieden. We hebben bijvoorbeeld ook geen digiborden. We willen dat ze zelf beelden ontwikkelen in hun hoofd. Het gaat erom dat kinderen hun hersenen creatief blijven gebruiken, om naar oplossingen te zoeken, om vrij en zelfstandig na te denken en te vertrouwen op hun eigen vermogens. De rust en aandacht die kinderen hebben wanneer een leerkracht een verhaal vertelt, de monden die openvallen, dat blijft magisch om te zien.’
Waaruit bestaat een lesdag op de Waldorfschool, naast het periodeonderwijs? Ezra: ‘We beginnen de dag met de opmaat, een soort energizer om elkaar te verbinden: zingen, een taalspelletje of een activiteit die op groepsvorming is gericht. Elke dag is er ook een vast kunstvak: schilderen, tekenen, boetseren, handwerken, houtbewerking.’
Alles op zijn tijd
Om helemaal zichzelf te worden, heeft het kind niet alleen kennis nodig, maar ook een warm gevoelsleven en een sterk lichaam. Hart, hoofd en handen zijn alle drie even belangrijk. Kinderen ontwikkelen deze drie vermogens in de loop van ongeveer 21 jaar.
Globaal gesproken
- In de eerste zeven jaren leren zij voornamelijk hun lichaam gebruiken. Kleine kinderen kruipen, lopen, rennen, springen, klauteren, hinkelen. Hierdoor wordt het lichaam hun instrument.
- In de tweede zeven jaar beleven ze de dingen die op hen afkomen gevoelsmatig. Het is mooi of lelijk, goed of kwaad, smakelijk of vies, veilig of gevaarlijk, leuk of saai. Kort samengevat: het kind loopt ergens warm voor of het laat hem koud. In deze periode leert het door enthousiasme.
- Na het 14e jaar kan hij zelf leren nadenken en oordelen. Het intellect is de kroon op het werk. De vrijeschool wil recht doen aan deze natuurlijke ontwikkeling. Of zoals de boeren zeggen: ‘We moeten hooien als de zon schijnt.’ Effectief onderwijs is rekening houden met de ontwikkelingsfasen van het kind. Dit is de kern van het vrijeschoolonderwijs.
De rol van vieringen
Rona: ‘Door het jaar heen hebben we vier hoofdfeesten, waar we veel aandacht aan schenken: midwinter, lente, midzomer, herfst. We sluiten dan aan bij het karakter van de natuur: het belang van licht rond Kerstmis, het nieuwe leven in de lente, de langste dag in de zomer en de oogst in de herfst. Tussendoor zijn er nog feesten zoals het Michaëlsfeest eind september, over het tonen van moed en het temmen van je draak, en het verzamelen van de oogst. Dan komt Sint Maarten, waar het al gaat om licht brengen, en natuurlijk kerst. In het voorjaar vieren we het ontwaken van de natuur, vruchtbaarheid en Pasen. Daarna richting zomer Pinksteren en Sint Jan: dan springen we met z’n allen over het vuur, naar het nieuwe schooljaar. Al die vieringen helpen de kinderen een overzicht te krijgen over het jaar. Een ander belangrijk doel van de jaarfeesten is dat we ons kunnen verbinden met de wereld om de school heen. Een kleurrijke wereld vol met diversiteit, die we dus ook de school binnenhalen. Denk daarbij aan Holi Phagwa, Eid-al-fitr en Keti Koti.’
Ezra: ‘We gaan natuurlijk ook elke dag naar buiten. Onze school staat aan de rand van Rotterdam, bij Nesselande, aan de Zevenhuizerplas. Het is hier groen, we hebben een bos om de hoek en het strand ligt voor de deur. De kinderen vinden het heerlijk om buiten te spelen of te leren, dat is mooi om te zien. We zitten hier echt op onze plek en dat is te zien aan het plezier van de leerlingen en het team!’
